Een dorp waar traditie tot leven komt.

Markina-Xemein is een stad gesticht in het midden van de 14e eeuw na de fusie van Markina en de parochie Xemein. Het behoort tot de regio Lea Artibai, in Bizkaia, een landschap met zee en bergen dat een groot aantal actieve toeristische activiteiten biedt, zoals wandelen, surfen en speleologie. Een idyllisch panorama dat het landschap van Baskenland perfect samenvat.

De architectuur en de natuurlijke omgeving van de gemeente zorgen voor unieke bezienswaardigheden zoals het Monasterio de Zenazurra (Zenarruza Klooster), de Torre Bidarte (Bidarte Toren) in het Palacio de Murga (Murga Paleis), de Ermita de San Miguel de Arretxinaga (Hermitage van San Miguel de Arretxinaga) of Goiko Portala in het Palacio de Mugartegi (Mugartegi Paleis) of Solartekua.

De Sint Jacobsweg gaat ook door Markina-Xemein in zijn variant van de "Camino del Norte" (Noordelijke Route). Dit is de vijfde etappe, die in deze gemeente begint en na 25 kilometer eindigt in Gernika Lumo. Hoewel het een rustiger stuk is dan de voorgaande, is het een route met veel klimmen en dalen, maar met een natuurlijke omgeving en spectaculaire uitzichten tussen de rivieren Lea en Artibai.

Cesta Punta

Maar wat Markina-Xemein echt op de wereldkaart heeft gezet is zijn frontón (speelveld voor Baskisch Pelottespel). Het werd in 1798 ingewijd en na verschillende verbouwingen biedt het nu plaats aan bijna 1000 zitplaatsen en 300 staanplaatsen. Geen enkele andere stad kan er prat op gaan dat haar frontón zo erkend is en de naam "Universidad de la Pelota" (Universiteit van het Baskisch Pelottespel) draagt. Dit is te danken aan de succesvolle beroepssporters van Cesta Punta die op deze baan hebben getraind, zoals: Narciso Salazar, Arnedillo Mayor of Cazalis Menor aan het begin van de twintigste eeuw; latere pelotaris (mensen die Baskisch Pelottespel spelen) zoals Andrinua, Muguerza I of Orbea I; en tegenwoordig ook Elorza, Atain of Urkidi.

Maar hoe werkt Cesta Punta precies? Het wordt gespeeld met een bal die qua grootte vergelijkbaar is met een tennisbal, maar die met meer dan 250 km/u wordt gegooid, waardoor het een van de snelste sporten ter wereld is. De bal wordt opgepakt met een handgemaakte rieten mand die als een handschoen aan de hand is gebonden en die een holle vorm heeft die de bal opvangt en vervolgens weer terugstuurt naar het frontón. De Cesta Punta is een zeer opvallende sport, niet alleen vanwege de snelheid waarmee de bal wordt gegooid, maar ook omdat het bij het gooien klinkt als een zweep, en wanneer de bal de muur van het frontón raakt klinkt het als een geweerschot (daarom zijn de muren ook van graniet gemaakt). De rechterkant van het frontón is de enige plaats waar geen muur is, daar bevinden zich namelijk de tribunes voor het publiek.

De regels van Cesta Punta, dat meestal in paren wordt gespeeld, zijn heel eenvoudig: de bal moet tegen de tegenoverliggende muur worden gegooid en de tegenspeler moet de bal dan in de lucht of na één stuit vangen. Als dat hem of haar niet lukt, krijgt de tegenstander een punt.

De Jai Alai beweging

Niemand weet precies wanneer men deze sport in Baskenland begon te spelen, hoewel het in de 17e eeuw al in heel Baskenland bekend was. Deze vorm van Baskisch Pelottespel wordt ook wel "Jai Alai" genoemd, wat in het Baskisch "gezellig feestje" betekent. Dit is de naam die veel frontons in het buitenland kregen toen vanaf het eind van de 19e eeuw de sport ook in andere landen werd gespeeld, zoals Mexico, Argentinië, Cuba, de Filippijnen en de Verenigde Staten, vooral in de staat van Florida.

Hier spelen de pelotaris van Markina-Xemein een hoofdrol, aangezien velen van hen verantwoordelijk waren voor de verspreiding van deze sport en de Baskische cultuur over de frontons in de hele wereld. Sommige van de beste pelotari's emigreerden naar Florida om als echte sterren hun kost te verdienen. In de Jai Alai frontons was Cesta Punta de sport die het meeste geld opbracht bij de Amerikaanse gokkers.

Herri kirolak en Euskal Dantzak

Maar in Markina-Xemein, net als in de rest van Baskenland, is Cesta Punta niet het enige spel dat gespeeld werd, binnen of buiten het frontón. Op de baan is, onder andere, Pelota Mano ook erg populair, waarbij je in plaats van met de rieten mand de bal met je hand slaat. Traditionele Baskische sporten worden ook wel "Herri Kirolak" genoemd, wat "dorpssporten" betekent en overeenkomt met Baskische plattelandssporten.

Al deze sporten vinden hun oorsprong in het Baskische plattelandswerk en vereisen daarom grote fysieke kracht en ervaring: balen gooien of lasto botatzea, dat is met behulp van een hooivork een baal stro over een metershoge balk laten vliegen; aizkolariak, dat zijn de mensen die met een bijl in zo kort mogelijke tijd boomstammen moeten hakken; of de beroemde Harrijasotzaile-s zoals Iñaki Perurena, die stenen van 100 kg tot meer dan 320 kg met hun handen van de grond en tot aan de schouder moeten tillen.

Dansen ("Euskal dantzak" in het Baskisch) speelt ook een fundamentele rol in de Baskische sport en cultuur. Elke provincie, en zelfs elk dorp, heeft zijn eigen choreografieën en zijn eigen kostuums voor speciale feestdagen. Eén daarvan is "Xemeingo Dantza" (de dans van Jeméin), die op 29 september wordt gedanst ter ere van San Miguel, beschermheilige van de parochie van Xemein. Andere zoals de "aurresku" zijn gebruikelijk bij vrijwel alle tentoonstellingen of evenementen zoals bruiloften of huldigingen, omdat het de dans is die wordt uitgevoerd als een vorm van verering waarbij de "dantzari" (danser) wordt begeleid door een "txistulari" (die tegelijkertijd de txistu, een traditionele fluit, en de tamboerijn bespeelt).